Wat zijn de tussentijdse resultaten van de school? Om na te gaan welke ontwikkeling leerlingen doormaken, neemt elke school regelmatig tussentijdse toetsen af. Naast de methode gebonden toetsen maken we ook gebruik van de CITO-toetsen, die onafhankelijk de kennis en vaardigheid van leerlingen in een betreffende vak in kaart brengen. Welke plaats hebben de tussenresultaten in het onderwijsproces en hoe worden deze gerealiseerd? De tussenresultaten hebben een belangrijke plaats in het onderwijsproces. Binnen de school zijn er afspraken gemaakt over de vaardigheidsscores die behaald dienen te worden. Als ondergrens hanteren wij de inspectienorm. Als schoolnorm hanteren wij een hoger niveau namelijk: voor de groep het niveau laagste II (=CITOnorm). De tussenresultaten worden gerealiseerd door het geven van goed onderwijs op onze school en het evalueren van resultaten van methode toetsen en CITO-toetsen. Onze school hanteert voor de methode gebonden toetsen de norm dat de groep 80% of hoger moet scoren dit geldt ook voor de individuele leerlingen. Indien bovenstaande scores niet behaald worden, wordt er ingezet op groepshiaten of individuele hiaten. Twee keer per jaar voeren de leerkrachten met de intern begeleider groepsbesprekingen waarbij ingezoomd wordt op de groepsanalyses, leerlinganalyses (resultaten van methode gebonden toetsen en CITO-toetsen) en de behaalde gemiddelde vaardigheidsscore op groeps- en leerlingniveau. Aan de hand van al deze gegevens maakt de leerkracht een nieuw groepsplan/plan van aanpak voor de verschillende vakken voor de komende periode. Aan het eind van deze periode wordt de werkwijze geëvalueerd en worden de evaluaties weer meegenomen, samen met de verschillende analyses voor het volgende groepsplan/plan van aanpak. De trendanalyses worden twee keer per jaar besproken in het team. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de groepsanalyse, de behaalde gemiddelde vaardigheidsscore van elke groep betreffende CITO- toetsen per vakgebied, de trendanalyses (volgmodel leerlingen) en de dwarsdoorsnedes. Daar waar nodig wordt een plan van aanpak opgesteld om de tussen- en of eindresultaten te verbeteren. Aan het eind van desbetreffende perioden vinden evaluaties plaats en wordt besloten of plan van aanpak wordt voortgezet en of bijgesteld of dat deze beëindigd kunnen worden.